Na de dood van mijn zoon Jelmer ben ik als een gek gaan schilderen. Het verdriet moest eruit en het maken van beelden bracht me niet de uitlaatklep die ik toen nodig had. Het schilderen met plamuurmes had ik snel onder de knie. In mijn geval werd het rauw en pasteus.

Dit doek is zwaar. Ik heb het gemaakt in die zwarte tijd. Ik heb er een uitgeknipte foto van een oog in gemonteerd. Het bekende OOG Gods, zoals dat ook thuis bij mijn oma’s ingelijst in de keuken hing. Met in mijn achterhoofd die prangende vraag: Waar was je toen het misging God? Helemaal teruggeworpen op mezelf heb ik de dood van Jelmer om weten te zetten in ook mooie dingen. Voor mij is dit het dierbaarste schilderij dat ik ooit heb gemaakt.

‹ overzicht werk