Hoge, staande zuilen zie je in alle culturen. Soms in de vorm van een heilige boom, een ander keer als een pilaar of kolom als uitdrukking van macht. We kijken graag naar iets op, al eeuwenlang. Denk maar aan de architectuur van het oude Egypte, Griekenland en het Romeinse rijk, of denk aan de eerste bewoners van kolonies die kolommen voor hun huizen plaatsten: voorbeelden genoeg in Amerika en Indonesië. Meer recenter hebben we Speer, de huisarchitect van Hitler. Onder zijn megalomane motto ‘hoe groter hoe beter’ verrezen imposante bouwwerken in het Duitse Rijk.
Mijn ‘Stapelingen’ (1982) komen ook voort uit dit collectieve gedachtengoed. Al mijmerend kwam ik destijds uit bij de volgende gedachte: Zijn zuilen niet onbewust een uitdrukking van ons verlangen om onze benen langer te maken en zo boven anderen uit te torenen?
‹ overzicht werk