Urbanisation

Elke opdracht zie ik als een oproep om zonder vooringenomenheid te zoeken naar de beste invulling. Een invulling die mensen triggert en tot nadenken aanzet. Daarom kies ik niet op voorhand al voor een bepaald materiaal of formaat. Hiermee wil ik voorkomen dat ik mijn kunstje doe. Dat is voor niemand goed. Niet voor de opdrachtgever, die niet het optimale krijgt. Maar ook niet voor mezelf: ik wil niet herhaling vallen.

Mijn uitgangspunt bij een opdracht voor muziek Centrum Frits Philips was de vraag: ‘Wat ga je doen in een theater?’ Je gaat een avondje uit, laat de waan van alledag achter je en geeft je over aan dat wat je op het toneel gaat zien en horen. ‘Urbanisation’ is een poort die de overgang symboliseert tussen het echte leven en die van het toneel. De gebogen, rechthoekige, open vorm heeft een blauwe voorkant. De zwarte achterkant symboliseert de wereld van spanning, mystiek, het onverwachte. De binnenkant is rafelig, rauw. Voor de uitvoering koos ik – onbewust – voor terrazzo, materiaal dat ook gebruikt werd in het Colosseum in Rome. Hét theater bij uitstek toch?

Stapelingen

Hoge, staande zuilen zie je in alle culturen. Soms in de vorm van een heilige boom, een ander keer als een pilaar of kolom als uitdrukking van macht. We kijken graag naar iets op, al eeuwenlang. Denk maar aan de architectuur van het oude Egypte, Griekenland en het Romeinse rijk, of denk aan de eerste bewoners van kolonies die kolommen voor hun huizen plaatsten: voorbeelden genoeg in Amerika en Indonesië. Meer recenter hebben we Speer, de huisarchitect van Hitler. Onder zijn megalomane motto ‘hoe groter hoe beter’ verrezen imposante bouwwerken in het Duitse Rijk.

Mijn ‘Stapelingen’ (1982) komen ook voort uit dit collectieve gedachtengoed. Al mijmerend kwam ik destijds uit bij de volgende gedachte: Zijn zuilen niet onbewust een uitdrukking van ons verlangen om onze benen langer te maken en zo boven anderen uit te torenen?